Dag 10 #genoeggezwegen 2020

In zekere zin wordt een zwangerschap voor een ongeboren kind gezien als een ritje in een auto-met-chauffeur. Die auto-met-chauffeur is de moeder. Haar ongeboren baby de passagier. Deze chauffeur heeft én geen rijbewijs, én geen enkel verstand van auto’s. Maar bovendien rijdt ze in een onbetrouwbare, geregeld rammelende bak. En van de buitenkant valt dat lang niet altijd te zien!

Gelukkig is daar een deskundige, hoog opgeleide rij-instructeur, bij tijden tevens automonteur – de verloskundige of dokter. Zij komt naast de chauffeur zitten en rijdt mee. Met wat instructies weet de zwangere allerlei gevaren te omzeilen. De echte rust keert bij de bijrijder pas terug als de passagier (de baby dus) is uitgestapt. Hoe eerder, hoe beter. Fiew.

Soms veroorzaakt de rij-instructeur zelf schade tijdens ingrepen. Een krasje hier en daar, omdat de passagier zo snel mogelijk uit de auto moest worden gehaald. Dat kan voor de chauffeur even schrikken zijn zelfs. Maar niemand moet er aan denken wat er zou gebeuren als de instructeur er niet was. De chauffeur heeft tenslotte geen enkel verstand van auto’s.

O ja en nu het belangrijkste om deze metafoor te laten kloppen. Er is iets bijzonders gebeurd voor dit systeem werd ingevoerd. Er is eerst, honderdvijftig jaar geleden, door instructeurs grondig geobserveerd hoe een auto precies werkt. Hierbij werd de auto eerst onder water gereden. Dat werd in die tijd het veiligst geacht. Ook werd hij op de kop gelegd, alvorens de wendbaarheid te testen. Ook om veiligheidsredenen natuurlijk. De aldus opgedane kennis dient tot op de dag van vandaag als basis van alle vakliteratuur.

(dit is een ingekorte versie van een blog dat verloskundige Rebekka Visser eerder schreef:
https://vroedvrouwenradicaal-rebekka.blogspot.com/2013/01/verloskundige-arts-en-auto-met-chauffeur.html)

Meedoen aan de actie? Kijk hier >